Veel agrarische gronden worden ontwaterd om bekende gewassen zoals snijmais, aardappelen en tarwe te telen. Voor de teelt en oogst van deze gewassen wordt de waterstand kunstmatig laag gehouden. Dit heeft nadelige gevolgen voor de hoger gelegen gronden en natuurgebieden en ook voor de diversiteit en de weidevogelstand in het betreffende gebied. Daarnaast is het in veenweidegebied helemaal niet verstandig om te ontwateren, omdat dit voor bodemdaling en extra CO2-uitstoot zorgt.
We waren dan ook erg blij dat het Waterschap Aa en Maas ons meenam naar een perceel van Mechteld Swinkels in Helmond waar wordt geëxperimenteerd met natte teelten, ook wel paludicultuur genoemd. Om te zien hoe dat nu in zijn werk gaat. Ze experimenteren daar met lisdodde, een plant met vele mogelijke toepassingen. De plant kan niet alleen dienst doen als voer voor de koeien, het stuifmeel is bijvoorbeeld voedsel voor roofmijten en het zaadpluis is interessant voor de cementindustrie. Daarnaast kan gedroogde lisdodde gebruikt worden als substraat voor oesterzwammen, als turfvervanger in potgrond of als isolatiemateriaal voor woningen.
Naast de veelzijdige lisdodde zijn er meer planten die prima natte voeten kunnen hebben, denk aan munt, riet, cranberries, wilde rijst en wilgen. Genoeg opties en het is mooi om te zien dat hier mee geëxperimenteerd wordt.
Als we het doen zoals we het altijd deden, krijgen we wat we altijd kregen. En als we nu érgens behoefte aan hebben, is het aan nieuwe manieren om beter met ons water om te gaan en om onze CO2-uitstoot zoveel mogelijk te beperken. Wij juichen dit soort experimenten dus van harte toe.